Jonker krijgt gelijk: "Maar dat ontslaat ons niet van die plicht"
De Azerion Vrouwen Eredivisie is weer van start gegaan. De meeste jonge talenten zijn echter vertrokken naar het buitenland, waardoor de financiële kwestie in het vrouwenvoetbal weer eens opgehaald wordt. Want moet er niet meer worden geïnvesteerd in de vrouwentak van de clubs?
"De Nederlandse betaaldvoetbalorganisaties (bvo’s) hebben voor vele honderden miljoenen euro’s spelers in de boeken staan", begint Anton Jansen zijn column in De Volkskrant . "Mannen, welteverstaan. Het ziet ernaar uit dat ze nog veel meer geld krijgen met het nieuwe tv-contract. De twaalf vrouweneredivisieclubs krijgen wel meer live-uitzendingen, maar geen geld." "En dat terwijl buitenlandse clubs goede sier maken met vele jonge talenten uit onze eredivisie voor vrouwen, meiden die hier met passie en vaak door vrijwilligers zijn opgeleid", gaat Jansen verder. "Van de huidige Oranje Leeuwinnen die het op 26 september tegen Engeland moeten opnemen, spelen er maar liefst zestien in het buitenland en slechts zeven in onze eigen competitie. Andries Jonker heeft gelijk: we zijn een opleidingsland. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht de vrouwen beter te betalen en mee te groeien in Europa." "Het is leuk en mooi om te zien hoe sportief een vrouwenwedstrijd is en hoe supporters, vaak hele gezinnen, zonder vuurwerk, nare spreekkoren of bierdouches door elkaar heen zitten. Geen politiemacht nodig, geen ordeverstoringen, maar genieten van voetbal zoals het bedoeld is. Nu er zoveel extra (media-)geld vrijkomt, is dit het moment om hier verder in te investeren", aldus Jansen.